Kopafbeelding

Google                                                                 
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
3S en 3F verbanden:

 

Referentieniveaus        Niveau 3f en 3s Verbanden

A Notatie, taal en betekenis

3F 3S
Paraat hebben Paraat hebben
  • Analyseren, interpreteren en kritisch beoordelen van numerieke informatie uit diverse formulieren, schema’s, tabellen en andere grafische voorstellingen (diagrammen).
    Voorbeelden:
    - informatie in diagrammen in diverse media kritisch beoordelen (zeker die m.b.t. de eigen situatie bijv. werkgelegenheid in sector).
  • Kwalitatief redeneren en daarbij wiskundige notaties en formules gebruiken
Funcioneel gebruik Funcioneel gebruik
  • in situaties numerieke informatie uit diverse formulieren, schema's, tabellen, diagrammen en grafieken combineren ook waneer er verbanden tussen meer dan twee variabelen in beeld zijn gebracht.
    Voorbeelden:
    ? informatie opzoeken en op de juiste manier combineren om vakantie te plannen, rekening op te maken etc.;
    ? BMI aflezen uit een nomogram
  • Diagrammen en grafieken uit beroepssituaties gebruiken
  • Kwalitatief redeneren en daarbij wiskundige notaties en formules gebruiken
weten waarom weten waarom
 
  • Verdubbelingstijd, halveringstijd

 

B Met elkaar in verband brengen

 

3F 3S
Paraat hebben Paraat hebben
  • vuistregels en alledaagse formules (horend bij specifieke situaties) begrijpen en er eenvoudige berekeningen mee uitvoeren.
    Voorbeelden
    – BMI berekenen met de regel: gewicht gedeeld 
       door kwadraat van je lengte;
    – vuistregel voor trainingshartslag gebruiken;
    – rekenen met vuistregel voor aantal radiatoren  in relatie tot de inhoud van de woning;
    – gebruik: tel het resultaat uit a op bij dat uit b en trek het eindbedrag van c eraf;
    – lengte x breedte = oppervlakte.
  • Bij een lineair verband (beschrijving of grafiek) een formule opstellen
  • Exponentiele processen herkennen, met formules beschrijven en in grafieken tekenen
  • Evenredige en omgekeerd evenredige verbanden herkennen en gebruiken met hun specifieke eigenschappen
Funcioneel gebruik Funcioneel gebruik
  • grafieken en diagrammen (gesitueerd in een authentieke context) interpreteren in termen van de situatie en uit het verloop, de vorm, en de plaats van punten conclusies trekken over de situatie;
    Voorbeelden
    – trend verwoorden bij een grafiek: de zomers worden steeds warmer;
    numerieke gegevens verzamelen en verwerken, samenvatten en op diverse manieren weergeven passend bij de situatie, ook met gebruik van ICT (bijv. spreadsheet).
    Voorbeelden:
    – koorts vertoont steeds pieken in avond, de hoogste temperatuur was 40.1 om 22.15 op 11-3-2009.
  • Uit het verloop, de vorm, en de plaats van punten in een grafiek conclusies trekken over de bijbehorende formule
weten waarom weten waarom
  • Uit de vorm van een formule conclusies trekken over het verloop van de bijbehorende grafiek
  • Snijpunten van grafieken interpreteren binnen een context
  • Uitspraken doen over de rol of betekenis van variabelen of constanten in een formule

 

C Gebruiken

3F 3S
Paraat hebben Paraat hebben
  • numerieke informatie uit diverse formulieren, schema's, tabellen, diagrammen en grafieken interpreteren en gebruiken, er als nodig berekeningen mee uit voeren en conclusies trekken.
    Voorbeelden
    – informatie uit tabellen uit consumentengids combineren met prijsinformatie van winkels.
 
Funcioneel gebruik Funcioneel gebruik
  • numerieke gegevens uit gecompliceerde tabellen, diagrammen en grafieken aflezen, combineren en gebruiken bij het oplossen van problemen.
    Voorbeelden
    – welk product aan te schaffen: afwegen korte en lange termijn kosten (aanschaf, gebruiks- en afschrijvingskosten), levensduur, kwaliteit etc
  • Berekeningen uitvoeren aan processen die op verschillende manieren beschreven kunnen zijn
weten waarom weten waarom
 
  • Grafieken en hun kenmerken als onderdeel van verdere studie